Gezichtsveld - 1° (geneesk.) de ruimte, die men overziet, wanneer men één oog op een bepaald punt gericht houdt. De begrenzing van het g. is verschillend volgens de kleuren.
De bepaling er van heeft groot belang voor oogartsen en neurologen. ➝ Hemianopsia; Scotoom.2° Natuurk. Bij een optisch instrument verstaat men onder g. de verzameling der punten, waarvan het beeld waarneembaar is. De begrenzing van het g. is niet scherp; men neemt meestal als grens aan de verzameling der punten, die nog licht zenden in het midden van een rustend oog. De grootte van het g. wordt bepaald door de diaphragma’s (event. ook diameters van spiegels en lenzen), die in het instrument voorkomen. Het diaphragma, dat vanuit het voorwerp onder den kleinsten hoek gezien wordt, bepaalt in het algemeen de hoeveelheid licht, die een bepaald lichtpunt in het oog zendt en is dus maatgevend voor de helderheid van het beeld. Men noemt dit diaphragma de apertuurblende. De grootte van het g. wordt bepaald door dat diaphragma, dat vanuit het midden van de apertuurblende onder den kleinsten hoek verschijnt. Dit diaphragma heet gezichtsveldblende. Soms treedt de pupil van het oog als een dezer blenden op.