Gertrudis de Groote, van Helfta - Heilige,* 6 Jan. 1256, † waarsch. einde 1302. Feest 16 Nov. (17 Nov. in de Benedictijnerorde).
De heilige wordt vaak verward met haar abdis en naamgenoot G. van Hackeborn. Zij kwam op vijfjarigen leeftijd als scholiere naar Helfta (bij Eisleben), waar zij later haar professie als religieuze deed.
Vaak door ziekte bezocht, leidde zij van haar 26e levensjaar een hoogstaand gebedsleven in nauwe aansluiting aan de liturgie en in innigste vereeniging met den Zaligmaker, waarvan men een weerklank vindt in haar boek Legatus divinae Pietatis. Van kleinere door haar geschreven werkjes bleven alleen de Excercitiae spirituales bewaard.
G. koesterde een bijzondere devotie tot het H. Hart van Jesus.
Was zij een Benedictines of behoorde zij tot de Cisterciënserorde? De vraag is omstreden. Het schijnt, dat men zich te Helfta beschouwde als Cisterciënserklooster, zonder nochtans officieel in het ordesverband te zijn opgenomen, terwijl men ook Benedictijner gebruiken behield.Lindeman. Uitg.: Revelationes Gertrudianae et Mechtildianae (I Parijs 1875); aldaar ook de Excercitiae en in: Scritti monastici (Praglia 1924). — Lit.: Inl. van de Parijsche uitg. harer werken; Dom U. Berlière, La Dévotion au Sacré Coeur dans l’Ordre de S. Benoît (Parijs 1923); M. Molenaar M. S. C., Geertrui van Helfta (1926).