Luthersch theoloog. * 25 April 1502 te Neurenberg, ✝ 28 Nov. 1574 te Wittenberg. Prof. aan de univ. aldaar. Bekend om zijn uitlating over de noodzakelijkheid der werken voor de zaligheid.
In den strijd, die nu met Flacius en Amsdorf volgde, de Majoristischc strijd genoemd, gaf hij de beteekenis van deze uitdrukking nader aan: de werken mogen niet als verdiensten worden opgevat, maar zijn noodzakelijk als vruchten van het ware geloof, als verplichtingen jegens God, en (dit voegde hij later toe) tot behoud van het geestelijk leven. De Formula Concordiae stemde in hoofdpunten met hem in (1580). Vgl. → Goede Werken; Lutheranisme.Uitg. van M.’s werken in 3 dln. (Wittenberg 1569-’70).
Lit.: Die Religion in Gesch. und Gegenwart (III 1929). Wachters