Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Gens

betekenis & definitie

Gens - Rom. verbindingsvorm van meerdere families, die een gemeenschappelijken naam voeren, en die dezen band beschouwen als bewijs van gemeenschappelijke afstamming. In oorsprong veel ouder dan Rome („Arische organisatie in de Oudheid”).

Haar eigenlijkste beteekenis ligt in den voortijd. In hist. tijd had de g. te Rome nog sacrale beteekenis en bracht een vaag erfrecht mee, dat in de eerste eeuwen na Chr. geheel verdween.

De grenzen tusschen g. en familia werden vrij denkbeeldig, daar beide ten slotte menschengroepeeringen zijn, die van eenzelfden pater familias stammen. Cicero houdt de begrippen reeds niet uit elkaar.

Tot een Rom. g. konden in vollen zin alleen de vrijgeborenen hooren. Dezen heeten gentiles.

In hoeverre echter ook vrijgelatenen en cliënten aan een g. geaffilieerd werden, is niet gemakkelijk uit te maken (gentilicii?). De gentes hadden gemeenschappelijke sacra of godsdienstige verplichtingen, gemeenschappelijk grafrecht (althans bij de patricische gentes) en een zeker, met het erfrecht samenhangend voogdijrecht, speciaal over krankzinnigen.

De gentiles hadden tegenover hun g. eveneens verplichtingen. Zoo moesten zij zich houden aan de decreten, of behoorden de goedkeuring te erlangen voor ettelijke officieele transacties.Slijpen.

< >