Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Genootschap voor Reclame

betekenis & definitie

Genootschap voor Reclame - is ontstaan in 1925 uit de Vereeniging voor Reclame, opgericht in 1923. Zetel te Amsterdam.

Heeft tot doel te streven naar bevordering van alles, wat er toe kan leiden de reclame op hooger peil te brengen, inz. in Ned. en Kol., en daartoe hen te vereenigen, wier commercieele belangen, hetzij gedeeltelijk (adverteerders, uitgevers, drukkers), hetzij geheel (advertentie-bureaux, reclame-adviseurs, reclame-chefs, advertentie-colporteurs, enz.) met reclame annex zijn. Het Genootschap tracht vnl. zijn doel te bereiken door het doen van publicaties (eigen maandblad), het houden van lezingen en congressen en het oprichten van landelijke districtsvereenigingen (Amsterdamsche Kring) met gelijkgericht doel. Slewe. Genootschap tot Voortplanting des Geloofs neemt onder alle missieliefdewerken de eerste plaats in en wil alle Kath. der wereld vereenigen, om door hun gezamenlijke gebeden de uitbreiding van Christus’ Rijk bij de ongeloovigen van God af te smeeken en tevens door een aalmoes den arbeid der missionarissen geldelijk te ondersteunen.

Als stichteres wordt thans algemeen erkend de edelmoedige Fransche dame Pauline Jaricot (* 1799, ♰ 1862), die het plan heeft opgevat en het werk is begonnen te Lyon. Sinds de officieele stichting op 3 Mei 1822 heeft zij zich echter teruggetrokken en de opperleiding overgegeven aan een Centralen Raad; in 1922 is het proces harer zaligverklaring te Rome ingeleid.

Door Pius VII (1823), Gregorius XIII (1840), Leo XIII (1880), Benedictus XV (1919) officieel goedgekeurd, werd het genootschap langzamerhand de hechtste steun voor alle missiën. Om de eenheid van steunverleening beter te waarborgen heeft paus Pius XI bij gelegenheid van het eeuwfeest, op 3 Mei 1922, door het motu proprio Romanorum Pontificum het genootschap naar Rome overgebracht en tot pauselijk liefdewerk verheven, rechtstreeks afhankelijk van de Congregatie der → Propaganda, die den Algemeenen Raad benoemt.

Elk land bezit een eigen nationalen raad, waarvan de voorzitter eveneens door de Propaganda benoemd wordt, op voordracht der bisschoppen.Leden zijn alle geloovigen, die tenminste 12 jaar oud zijn, dagelijks één Onze Vader en één Wees Gegroet bidden met de aanroeping „H. Franciscus Xaverius, bid voor ons” en wekelijks 2½ cent contributie betalen tot steun voor de missiën. Zij, die eenmaal 100 gulden storten, zijn lid voor hun leven. Armen kunnen volstaan met eens per jaar een kleine aalmoes, als zij maar trouw de voorgeschreven gebeden verrichten. De gezamenlijke opbrengst bedroeg bij het eeuwfeest 500 millioen francs, in 1931 alleen 51 millioen lire. De Annalen van het Gen. tot Voortpl. des Geloofs verschenen toen in 13 talen met een gezamenlijke oplage van 300 000 exemplaren. Nederland staat quantitatief op een eereplaats.

Lit.: De Boeck, Het Gen. tot V. des G. (Xaveriana-brochure nr. 57); Voskuilen, Het Gen. tot V. des G. (G.G.G. brochure nr. 84).

A. Mulders.

< >