Geluidsstraling - Hieronder verstaat men de eigenschap van het geluid, om zich vanuit de geluidsbron te verspreiden, zgn. „voort te planten”. Als regel is de g. niet in alle richtingen gelijk.
Soms wordt zij met opzet in bepaalde richtingen geconcentreerd, bijv. door middel van trechters (claxons). De mate, waarin een geluidsbron in staat is hare geluidsenergie aan de omgeving over te dragen, bepaalt haar deugdelijkheid als zoodanig.
Zie ook → Geluidstrechter.A. Dubois