Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Geertgen tot St. Jans

betekenis & definitie

Geertgen tot St. Jans, - schilder te Haarlem, ca. 1460 te Leiden, ✝ vóór 1490 te Haarlem. Voornaamste meester der Nned. primitieven, tevens hoofd der Haarlemsche school in de 15e eeuw.

Van zijn persoon weet men behalve de schaarsche mededeelingen van Van Mander niets; hij zou in het klooster der Joharmiters te Haarlem gewoond hebben als leek en op 28-jarigen leeftijd reeds gestorven zijn. Van zijn werken is maar weinig bewaard, men kent er thans een twaalftal,die een indruk geven van zijn poëtische kunst.

Deze is diep ontroerend, zoodat wij des te meer moeten betreuren, dat er, wel vooral in den beeldenstorm, zooveel van verloren ging. Hij is een zeer persoonlijk meester, die zich zelf schijnt gevormd te hebben; invloed van Vlamingen is bij hem nauwelijks na te wijzen, daarentegen is de zijne in Holland bij tijdgenooten en nageslacht overal te vinden.

Zijn schilderwerk, dat op gelijke hoogte staat met de schoonste uitingen der Vlaamsche primitieven, heeft een typisch Hollandschen trek. De zin voor het genre-achtige en het anecdotische is er al sterk in te vinden.

Het koloriet is warmer en rijker dan van de meeste Z. Nederlanders, daarbij heeft het landschap er een veel meer overwegende plaats.

Op dit gebied is Geertgen al zijn tijdgenooten in N. en Z. Nederland verre vooruit; geen heeft als hij verstaan zóó teer en fijn een landschapsstemming weer te geven.

Het schoonste voorbeeld hiervan is zijn Johannes in de eenzaamheid (te Berlijn), waarin een lyrische ontboezeming van een lentedag buiten te vinden is, zooals zij misschien nooit schooner geschilderd is.

Zijn hoofdwerk, twee vleugels van een altaar voor het klooster der Johanniters gemaakt, hangt in het museum te Weenen; hierop bevindt zich zijn diep treffende Beweening, die wat gevoelswaarde en compositie betreft, nauwelijks geëvenaard is.

Zijn Kerstnacht (thans te Londen) geldt als het vroegste nachtstuk, dat bekend is in de N. Europeesche schilderkunst; het probleem van een lichtbron in de duisternis is er meesterlijk in opgelost.

In Ned. bevinden zich slechts vier werken van hem (Rijks Museum, Centraal museum Utrecht en Bavokerk te Haarlem). Hij had grooten invloed op zijn omgeving, vooral op den Virgomeester, Engelbrechtsen, Jac.

Comelis en op de houtsnijders der Haarlemsche school. Zie pl. (vgl. index kolom 832).

Zie ook de plaat.Lit.: M. J. Friedländer, Alt Niederl. Malerei (V); L. Balet, G. tot St. J. (1910). Schretlen.

< >