Geelrijpheid, - stadium in het rijpingsproces der granen, waarbij de assimilatie ophoudt, het chlorophyl verdwijnt, de plant op de halmknoopen na geel wordt en het stroo glad, glanzend en zeer buigzaam. De inhoud van de korrel is wasachtig geworden en de korrel laat zich over den nagel breken.
Om zaadverlies te voorkomen, worden gerst en haver als regel in geelrijpen toestand gemaaid.Dewez.