Gebhard - Zalige, aartsbisschop van Salzburg; ✝ 15 Juni 1088 te Werfen. G. stamt vermoedelijk uit het Zwabische geslacht der graven van Helfenstein; 1057-’59 kanselier; werd na zijn gezantschapsreis naar het Gr. hof tot aartsbisschop gekozen en 30 Juli 1060 gewijd.
Stichtte 1072 het suffr. bisdom Gurk en het Benedictijner klooster Admont. Als trouw volger van Gregorius VII en moedig verdediger van diens ideeën was hij in 1074 in Rome op de synode en in 1076 in Tribur.
Als gevolg daarvan werd hij in 1077 door Hendrik IV verdreven, die een tegenbisschop aanstelde (Berthold). Negen jaar lang verbleef hij onder de Zwaben en Saksers en nam aan vele kerkelijk-politieke bijeenkomsten deel.
In 1084 schreef hij een open brief over den tegenpaus. In 1086 kon hij eerst naar zijn bisdom terugkeeren.
G. is in Admont begraven. Zijn heiligverklaring werd in 1629 ingeleid, doch tot heden niet verkregen.Feugen. Lit.: Vita s. G., in Monum. Germ. Script. (XI, 17-19, 25-45); Acta S.S. Jun. (VI 1745, 147-154); Salzb. Urkundenbuch (II 1916, 160-180); P.
Karner, Austria sancta (Salzburg 1913, 94-124); L. Spohr, Ueber die politische Wirksamkeit G.s. (diss. Halle 1890); F. M. Mayer, Die östl. Alpenländer im Investiturstreit (1883).