Gcomoren - (Gr. geoomoros of gèmoros, = grondbezitter), in Syracuse en Samos eertijds de heerschende, aristocratische stand, wiens bezit terugging tot de oorspr. verdeeling der landerijen bij de stichting der koloniën. Aan hun overheerschende positie werd bij het begin der 5e eeuw v.
Chr. in Syracuse, reeds ca. 600 v. Chr. te Samos een einde gesteld door de opkomst van de volksmacht.
Te Samos echter geraken de G. later nog wel eens aan de macht; in 440 v. Chr. doen ze tegen Athene en den Attisch-Delischen Zeebond een opstand uitbreken, die evenwel mislukte en waardoor hun invloed zeer zwaar werd geknakt; in 404, met de hulp van Lysander den Spartaan, die het eiland bezette, steeg weer eenigszins hun macht, doch voor zeer korten tijd.In Attica waren de g. of geoorgoi niet de rijken, maar de kleine boeren, die samen met de dèmiourgoi of handwerkslieden den lageren stand vormden tegenover de adellijke eupatrides.
V. Pottelbergh.