Gastheorie - kinetische. Deze vormt een onderdeel van de ➝moleculairtheorie der materie, welke de stof opvat als bestaande uit zeer kleine, van elkaar gescheiden deeltjes.
De kleinste, den aard van de stof nog bezittende deeltjes noemt men moleculen. Volgens de mechanische warmtetheorie vat men nu de warmte op als beweging van de moleculen.
De theorie, welke van deze voorstellingen gebruik maakt, speciaal om de eigenschappen van gassen te verklaren, noemt men de kinetische gastheorie. De grondlegger hiervan is Daniël Bernoulli (Hydrodynamica, 1738).
Zijn ideeën waren weldra vergeten, doch werden onafhankelijk van hem weer opgevat door Krönig (1856) en Clausius (1857), en door Maxwell en Boltzmann verder uitgewerkt.De moleculen van een enkelvoudig gas worden nu als volledig congruent met elkaar voorgesteld, dus alle van denzelfden vorm, grootte en massa en in de eenvoudigste voorstelling als harde, gladde, volkomen elastische bollen, waarvan volume en attractie verwaarloosd kunnen worden. Op ongedwongen wijze verklaart men hiermede de diverse wetten voor gassen.
Wanneer men bijv. het volume van een gas tot op de helft verkleint, dan verdubbelt het aantal moleculen per volume-eenheid en eveneens het aantal botsingen en dus de druk, per oppervlakte-eenheid van den wand. Hieruit volgt de wet van ➝Boyle. Eveneens komt men zoo tot de wetten van Gay-Lussac, Dalton en Avogadro. Ook eigenschappen als inwendige wrijving, warmtegeleiding, diffusie, Brownsche beweging, enz., kunnen met deze theorie verklaard worden, meestal met behulp van de waarschijnlijkheidsrekening. Het beroemde H-theorema van Boltzmann legt het verband met de thermodynamica (➝Entropie).
Voor het vergrooten van de bewegingsenergie is warmte noodig. Hierdoor komt men tot het begrip soortelijke warmte van een gas. Het absolute nulpunt is vlg. deze theorie bereikt, als de moleculen geen translatie-energie meer bezitten. Uit een groot aantal zeer verschillende proeven volgt voor het aantal moleculen per grammol 60 x 1022 (getal van Avogadro).
Nauwkeurige proeven hebben aangetoond, dat bovengenoemde wetten niet precies gelden, en dat dit komt, omdat de boven geschetste aannamen te eenvoudig zijn. Men moet bijv. ook rekening houden met het eigen volume en de attractie van de moleculen. Bijv. in plaats van de wet van Boyle—Gay-Lussac treedt dan de beroemde wet van v. d. ➝Waals, welke echter ook nog niet geheel voldoet. Om de verschijnselen nog nauwkeuriger te kunnen verklaren, maakt men tegenwoordig ook gebruik van de theorie der quanta.
J. v. Santen. Lit.: zie hiervoor de art. over de hierboven geciteerde natuurkundigen; voor een scherpe uiteenzetting van de grondslagen en hypothesen, zie Ehrenfest; voor een overzicht van den huidigen stand der theorie: E. Bloch, Théorie cinétique des gaz (Parijs 1925); G. Jäger, Die Fortschritte der kinetischen Gastheorie (Brunswijk 1919).