Gasbescherming - bescherming van personen, dieren en goederen (bijv. levensmiddelen) tegen de inwerking van schadelijke gassen, zoowel in tijd van vrede (fabrieken, mijnen) als in den oorlog. Men onderscheidt:
a) Individueele gasbescherming. Vergiftige, verstikkende en niezen verwekkende gassen kunnen hun schadelijke werking op den mensch slechts uitoefenen, indien zij langs de ademhalingsorganen, dus door neus of mond, toegang tot het menschelijk lichaam verkrijgen; tranenverwekkende gassen werken rechtstreeks in op de oogen. Wil dus de mensch zich tegen deze gassen beschermen, dan moet hij neus, mond en oogen van de met gas bezwangerde atmosfeer afsluiten. Daar bij een afsluiting van neus en mond de normale zuurstofvoorziening wordt afgesneden, moet hierin op andere wijze worden voorzien. Dit kan geschieden door het afsluitend masker door middel van een slang te verbinden aan een reservoir, gevuld met samengeperste zuurstof, dus door het gebruik van een ➝ zuurstoftoestel. Ook kan men het afsluitend masker verbinden met een filter; hierin wordt dan de bij iedere ademhaling aangezogen verontreinigde lucht gezuiverd, voordat zij de afgesloten ruimte binnen het masker bereikt. Een dergelijk filtertoestel noemt men een ➝ gasmasker. Gasmaskers hebben boven zuurstoftoestellen vele practische voordeelen (kleiner, lichter, goedkooper, gemakkelijker te hanteeren, langer beschermingsduur); zij zijn, vooral te velde, het normale beschermingsmiddel. Voor het verblijf in zeer hooge gasconcentraties echter zijn zuurstoftoestellen onmisbaar.
Enkele gassen (➝ Blaartrekkende gassen) werken niet slechts in op oogen en ademhalingsorganen, doch ook op de huid. Teneinde hiertegen afdoende bescherming te verkrijgen is het gebruik van gasdichte kleeding, welke het geheele lichaam van de buitenlucht afsluit, noodzakelijk.
b) Gasbescherming van dieren. De noodzakelijkheid hiervan doet zich vnl. in den oorlog gevoelen en wel in de eerste plaats voor de dieren, welke te velde een rol spelen, nl. paarden, honden en duiven. Toepassing van zuurstoftoestellen is voor dieren niet mogelijk, wel echter kan men paarden en honden met ➝ gasmaskers beschermen. Voor het doorschrijden van met blaartrekkende strijdgassen besmette plaatsen dienen paarden en honden te worden voorzien van beenbeschermers, terwijl te velde bij honden ook de buik tegen besmette aarde, welke bij het loopen kan worden opgeworpen, moet worden beschermd. Voor het te velde beschermen van duiven worden gasdichte duivenkasten van speciale constructie gebezigd.
c) Collectieve gasbescherming. Van groote beteekenis is de mogelijkheid om menschen zoowel als dieren collectief te beschermen. Van de hiertoe bestemde ruimten (schuilplaatsen, kelders, vertrekken, stallen) moeten deuren en ramen van gasdichte afsluitingen worden voorzien (gummislang, tochtband e.d.), terwijl, waar noodig, wanden, zoldering en vloer gasdicht moeten worden gemaakt (beplakken, verven). Ten einde in- en uitgaan mogelijk te maken, is een voorportaal („schutsluis”) gewenscht. Gas, dat in het voorportaal of in de beschermde ruimte is binnengedrongen, kan door sproeien met een neutraliseerende vloeistof (bijv. een oplossing van zwavellever en natriumthiosulfaat in water) onschadelijk worden gemaakt. Voor langer verblijf in gasdicht afgesloten ruimten is luchtverversching noodzakelijk. Deze kan worden verkregen door het openen van in de afgesloten ruimte opgestelde reservoirs met samengeperste lucht of zuurstof, door het aanzuigen van zuivere lucht van groote hoogte (meestal moeilijk uitvoerbaar) of door het gebruik van een schuilplaatsgasmasker, d.i. een toestel, waardoor buitenlucht werdt aangezogen, van gas gezuiverd en in de beschermde ruimte gevoerd. Luchtverversching heeft bovendien het voordeel, dat in de beschermde ruimte een overdruk wordt teweeggebracht, welke mede het binnendringen van bezwangerde buitenlucht tegengaat.
Lit.: ➝ Gasoorlog.
Fiévez.