Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Gansfort

betekenis & definitie

Gansfort - Wessel, Ned. Humanist, * 1419 te Groningen.

Hij ontving onderricht aan de stadsschool te Zwolle en woonde daar in een convict der Broeders van het gemeene Leven. Daarna vertoefde hij 25 jaar in de voornaamste wetensch. centra van Europa: Keulen, Heidelberg, Parijs, Rome, om in 1475 naar zijn vaderland terug te keeren.

Hij woonde meestal in het Clarissenklooster te Groningen, waar hij stierf (1489) en begraven werd.Van Groningen uit verbleef hij meermalen korteren of langeren tijd in het Cisterciönserklooster Aduard, een middelpunt van het Humanisme in de Nederlanden, op den Agnietenberg te Zwolle en te Wijk bij Duurstede bij bisschop David van Bourgondië, wiens lijfarts hij was. Ofschoon leek, hield hij zich hoofdzakelijk met godsdienstige vraagstukken bezig. Zijn geschriften (beste uitg. Groningen 1614) zijn meest van ascetischen en mystieken aard (o.a. Tractatus orationis, Scala meditationis, een handleiding voor de methodische meditatie) en ijveren tegen misbruiken.

Door zijn vereerders werd hij genoemd „Lux mundi”, door zijn tegenstanders „Magister contradictionum”. Luther, die zijn Farrago uitgaf (1522), en vele Prot. hebben hem beschouwd als een „Hervormer vóór de Hervorming”. In deze algemeenheid is dit niet te verdedigen. Wel is hij Nominalist en heeft hij vsch. dwalingen verkondigd, die later ook door de Prot. gehouden werden. Zoo beschouwt hij de Kerk niet als een hiërarchische instelling en ontkent hij de onfeilbaarheid van paus en concilies, ofschoon hij naast de H. Schrift wel de Traditie aanneemt als bron van geloof.

De vergiffenis der zonden bij de biecht geschiedt door het berouw van den zondaar, niet door de absolutie van den priester, die alleen kan vermanen en bidden, welke sleutelmacht ook aan de leeken toekomt. Het vrome denken aan Christus, de geestelijke Communie, kan zijn lichamelijke tegenwoordigheid in den geloovige bewerken, waaruit Hoen e.a. tot een symbolische beteekenis van de Eucharistie concludeerden (ten onrechte, want G. neemt de transsubstantiatie aan).

Aan de aflaten schrijft hij alleen de kwijtschelding der canonieke kerkelijke straffen toe. Ook was zijn vroomheid sterk individualistisch. Doch in andere essentieele punten staat hij tegenover het Protestantisme: de rechtvaardigingsleer, de traditie als geloofsbron enz. Niet te ontkennen is echter, dat hij den bodem voor het Protestantisme mede heeft helpen voorbereiden.

Lit.: M. van Rhijn, W. G. (1917); R. Post, W. G. in het licht van zijn tijd, in: De Beiaard (jg. 5 1920-’21); B. W. Miller en J.

W. Scudder, W. Gansfort. Life and Writings (2 dln. New York 1917).

J. de Jong.

< >