Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Galenus

betekenis & definitie

Galenus - Claudius, de grootste en literair vruchtbaarste arts der Oudheid; * 129 na Chr. te Pergamum, † begin 3e eeuw. Studeerde wijsbegeerte en geneeskunde te Pergamum en ook te Smyma, Corinthe en Alexandrië. 28 jaar oud werd hij arts aan de Gladiatorenschool te Pergamum; op 34-jarigen leeftijd was hij te Rome, waar hij benoemd werd.

Wegens twist met collega’s verliet hij Rome, maar kwam op aandringen van keizer Marcus Aurelius terug, en werd lijfarts van diens zoon Commodus. Van karakter was hij voornaam, edel, vriendelijk, maar zeker ook ijdel.

Hij heeft een enorm aantal boeken geschreven. De geneeskunde volgens zijn systeem heeft tot na 1600 geheerscht.

Ook als wijsgeer behaalde hij roem. Hij schreef in het Grieksch.

Hij is de grootste systematicus der geneeskunde, bovendien een man met zeer veel ervaring, een helderen betoogtrant en een goed rangschikker der stof. Hij was eclecticus, verzoende ook in de medische wijsbegeerte Aristoteles met Plato.

De voornaamste theorie is de leer der vier lichaamsvochten: slijm, bloed, gele gal, zwarte gal. Hij onderscheidt drie levensgeesten, de psychische, de vitale en de vegetatieve.

Van den bloedsomloop heeft hij geen idee, hoewel de polsleer zeer uitgewerkt is.Zijn behandelingswijzen waren, op het voetspoor van Hippocrates, niet ingrijpend en hij geloofde aan de natuurlijke geneeskracht. Ook de chirurgie heeft hij met vracht beoefend, vooral de beenbreuken en ontwrichtingen. In de hygiëne heeft hij zeer goede en verstandige denkbeelden.

Gemis aan goede anatomie (hij zelf deed alleen secties op varkens), het niet kennen van den bloedsomloop, de leer der lichaamsvochten en levensgeesten hebben zijn reputatie kwaad gedaan. Door Vesalius, den anatoom, Harvey, den ontdekker van den bloedsomloop, Paracelsus en van Helmont, de artsen, werd zijn systeem voorgoed vernietigd. Maar zeer veel blijvends is aan hem te danken.

Uitg.: Opera omnia, ed. Kühn (20 dln. Leipzig 1821-1833).

Lit.: Leclerc, Histoire de la médicine; Neuburger, Geschichte der Medizin.

Schlichting.

< >