Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Gailliard

betekenis & definitie

Gailliard - Edward, Vlaamsch taalkundige; * 1841 te Brugge, † 1922; drukker, hoofdarchivaris van het archief te Antwerpen (1896-1905), lid (1886) en bestendig secretaris der Kon. Vl.

Academie (1905-1922); werkte mede aan geschiedk., taal- en letterk. tijdschriften, schreef in 1879 het Glossaire flamand ter verklaring van W. Vl. woorden en vormen, voorkomende in de Chartes de la ville de Bruges (1280-1500), gaf in medewerking met mr.

Nap. de Pauw de Ystorie van Troyen (4 dln.) uit; onderzocht met K. de Flou Mnl. hss. in het Britsch Museum, commenteerde de Keure van Hazebroek (1894-1905), waaraan hij een merkwaardig glossarium toevoegde; verzamelde duizenden meestal W. Vl. woorden, behoorende tot de transitie-taal van ca. 1480 tot ca. 1800, welke hij grootendeels onder de rubriek Kleine Verscheidenheden in de Verslagen der Kon.

VI. Academie uitgaf.Jacobs.

< >