Gärtner - 1° Aug., Duitsch medicus; * 1848 te Ochtrup (Westf.). Maakte vooral naam op gebied der hygiëne.
De bacil van Gärtner heeft vele eigenschappen gemeen met paratyphusbacillen en kan een ziekte veroorzaken, die veel overeenkomst met de ➝ paratyphus heeft. In den zomer vindt men dezen bacil nogal eens als verontreiniging in allerlei voedingsstoffen, bijv., vleesch, purée. Het hoofdverschijnsel van de ziekte, die door dezen bacil veroorzaakt wordt, is heftige diarrhee.
Wyers.
2° Carl Friedrich von, Duitsch botanicus, die ongeveer een halve eeuw na Kölreuter op systematische wijze bastaardeeringsproeven met vsch. plantensoorten doorvoerde. * 1772 te Calw (Wurtt.), ✝ 1850 aldaar. Hoewel reeds Kölreuter, en vroeger ➝ Camerarius en Jacob Bobart, het bewijs voor het bestaan eener sexualiteit bij de bloem hadden geleverd, waren de meeningen bij de biologen van het begin der 19e eeuw over dit vraagstuk zeer verdeeld, bij zoover dat de natuurkundige afd. van de Kon. Pruis. Acad. een prijsvraag uitschreef over het probleem of in het plantenrijk vreemdbestuiving plaats grijpt, waarop door Weigmann bevestigend werd geantwoord. Het belangrijkste werk echter, dat op dit gebied in dien tijd werd gepubliceerd, is het antwoord van G. op de prijsvraag, in 1830 uitgeschreven door de Holl. Mij. van Wetensch. te Haarlem: „Wat leert de ondervinding aangaande het ontstaan van soorten of bijsoorten van planten door kunstmatige bevruchting van bloemen van de eene met het bloemstof van andere soorten?”
In zijn verhandeling (1838) komt G., ong. 30 jaar vóór Mendel, tot de conclusies, dat het onverschillig is, welke van beide ouderplanten als stamperplant, welke als stuifmeelplant wordt gekozen (tegenwoordig: gelijkheid der reciproque kruisingen), verder dat vruchtbare soortbastaarden, hoewel in sommige gevallen hun type onveranderlijk voortplantend, meestal een nakomelingschap geven, die in de tweede en derde generaties sterk gaat splitsen. G. nam aan, dat de variabiliteit een karakteristiek verschijnsel is voor de nakomelingschap van bastaarden, begreep echter nog niet het wezen van de bastaardnatuur en gaf evenmin een inzicht in de wijze van uitsplitsen der hybriden.
Dumon.
3° Friedrich von, Duitsch architect; * 1792 te Koblenz, ✝ 1847 te München. Sedert 1828 architect van Lodewijk I van Beieren. Hij inspireert zich sterk op Italië, waarheen hij 1815-’17 een reis maakt. In München: Ludwigskirche, Staatsbibl. univ. Feldhernhalle; in Athene: Residentiehuis. Restaurateur van Renaissance-, Barok- en Rococo-werken.
p. Gerlachus.