Fusie - (Lat. fundere = smelten).
1° In de exp. psych. verstaat men onder f. de versmelting van twee of meer psychische elementen (geestesinhouden), waardoor een synthese met eigen karakter ontstaat, dat uit de eigenschappen van de deelen niet is af te leiden, bijv. de versmelting van meerdere tonen tot één geheel met zijn eigen timbre.
v. d. Veldt.
2° In de economie is f. de samensmelting tot één geheel van verschillende ondernemingen en wel één der vormen van bezits- of bedrijfsconcentratie, ontstaan uit den drang naar zelfbehoud of uit een streven naar meer voordeel brengende machts- of monopolistische positie. De fusioneerende ondernemingen concentreeren zich in één betrokken- of in een nieuwe onderneming; de geabsorbeerden worden geliquideerd of blijven alleen juridisch formeel bestaan. De f. wordt voltrokken door overname van de activa en passiva van de op te heffen bedrijven tegen contanten of tegen aandeelen van de concentreerende oude of nieuwe onderneming.
Lit.: Liefmann, Beteiligungsund Finanzierungsgesellschaften; D. J. Sannes, Rechtsverhouding Moeder- en dochtermaatschappij.
v. Ketel.