Friedländer - 1° Ludwig, Klassiek philoloog; *1824 te Koningsbergen, ✝1909 te Straatsburg. F. was eerst prof. in philologie en archaeologie in zijn geboorstestad, daarna vanaf 1892 in Straatsburg.
Hij bezorgde een uitg. van Martialis, Juvenalis en Petronius, en bewerkte een gesch. van de critiek op Homerus. In zijn Darstellungen aus der Sittengesch.
Roms geeft hij een beeld van de Rom. cultuur in al haar onderdeelen en uitingen.Zr. Agnes.
2° Max, Duitsch musicoloog; *1852 te Brieg (Silezië); was oorspronkelijk baszanger (leerling van Garcia en Stockhausen), studeerde daarna in de muziekwetenschap bij Spitta te Berlijn, waar hij in 1887 promoveerde, in 1903 prof. werd. F. is een specialiteit op het gebied van het Duitsche romantische lied (vooral Schubert).
L i t.: J.H. Moser, Musiklexikon (1935).
Reeser.
3° Max J., Duitsch (Israëlietisch) kunstgeschiedschrijver van wereldreputatie; *1867 te Berlijn. F. maakte speciale studie van Ned. Primitieven, op welk gebied hij vele problemen tot klaarheid bracht. Zijn baanbrekend werk van dit thema is vastgelegd in zijn hoofdwerk: Die Alt-Niederl. Malerei (12 dln. 1924-’35). Een lijst van zijn omvangrijk levensoeuvre te vinden in het Festschrift, ter gelegenheid van zijn 65en verjaardag uitgegeven (1932).
Schretlen.