Minderbroeder. * Te Mechelen, ✝ 1555 aldaar. Schreef vele ascetische werkjes, die in zijn tijd veel verbreid waren, later in vergetelheid geraakten en tegenwoordig wederom terecht zeer worden gewaardeerd. Zij munten uit door innige vroomheid, eenvoud van vorm, dikwijls treffende plastiek in de beschrijvingen.
Lit.: Dirks, Hist. litt. (1885, 59 vgl.); P. Verheyden (in: Hand. Mech. Kring Oudheidk.. XXX 1925, 51 vlg.; XXXII 1927, 17 vlg.; degelijke bibliogr. studie); W. Schmitz, Aandeel Minderbr. Lit. (1936, 116 vlg.).
v. d. Borne.