Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 03-07-2019

Frambozenkevertje

betekenis & definitie

Frambozenkevertje - (Byturus fumatus), langwerpig gebouwd kevertje; sprieten met 11 leden; het tweede en derde voetlid met lapvormige aanhangsels, het vierde zeer klein. Bovenkant roodgeel, soms met donkerder halsschild, dicht bezet met lange dooiergele haartjes; onderkant geelgrijs behaard; pooten roodgeel.

Lengte 4-6 mm. Men vindt ze op bloeiende boterbloemen, bramen en frambozen.Bernink. Deze kevertjes vreten de stuifmeeldraden en stampers weg, zoowel in bloemknoppen als in reeds geopende bloemen; hun larven (frambozenwormpjes) vernielen den vruchtbodem der vruchten. Zoowel de kevers als de larven brengen daardoor zeer ernstige schade toe aan de frambozencultuur. Bestrijding: bespuiting of bestuiving met Rotenon-houdende middelen (gefabriceerd uit wortels van Derris elliptica).

J. Goossens.

< >