Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Foltering

betekenis & definitie

Foltering - In het oude Romeinsche recht werd foltering, als middel om een van misdrijf verdachte tot bekentenis te dwingen, alleen bij slaven, later evenwel, vooral in den keizertijd, ook bij vrijen gebruikt, bijz. bij lieden uit de lagere klassen. Ook bij getuigen, vooral als dit slaven waren.

Dit gold ook voor onze streken tot na de Frankische koningen, behoudens dat vrijgeborenen alleen als beschuldigden voor f. in aanmerking kwamen en edellieden en hofbeambten vrijgesteld waren behalve t.a.v. „capitale” misdrijven. In de vroege middeleeuwen vindt men haar ten onzent niet, zij komt eerst weder op met de invoering van het inquisitoir proces, het extra-ordinaire proces in het Oud-Hollandsch recht (→ Strafproces).

De oorzaak hiervan is de groote waarde, die men toentertijd aan de bekentenis van den beschuldigde hechtte: zonder deze kon vaak geen veroordeeling volgen. De regels, die ten aanzien hiervan golden, vindt men in hoofdzaak reeds in de „Practijke Criminele” van Wielant (ca. 1516): f. alleen toegestaan bij zware delicten ; verdachte moet waarschijnlijk schuldig zijn; moet geschieden krachtens vonnis; herhaling na vergeefsche f. alleen geoorloofd bij nieuwe aanwijzingen van schuld.

Langzamerhand werd haar toepassing beperkt tot „vagebonden en andere suspecte personen”. In de tweede helft der 18e eeuw is zij geleidelijk afgeschaft, in Ned. door de staatsregeling van 1798.De na de middeleeuwen meest gebruikte vorm van f. was de pijnbank, waarop de beschuldigde aan vingers en teenen met touwen werd vastgebonden en door middel van een windas werd uitgerekt.

Sommigen zien in de foltering of pijnbank een Godsoordeel: God gaf den onschuldige kracht om weerstand te bieden bij de foltering.

Lit.: v. Heinsbergen, De Pijnbank in de Ned. (1925). Kleene

< >