Fleschkinderen missen de natuurlijke voeding met moedermelk. Aan de onnatuurlijke voeding met koe-, geiten-, of ezelinnenmelk zijn vsch. nadeelen verbonden:
1° Dierenmelk heeft een andere samenstelling dan moedermelk (overmatige eiwitvoeding, tekort aan suikers);
2° Dierenmelk is hygiënisch niet altijd betrouwbaar;
3° De soortvreemde voedingsstoffen worden trager door den darm van zuigelingen opgenomen en kunnen daardoor gemakkelijk in gisting geraken;
4° Bovendien missen f. bepaalde stoffen, die alleen in moedermelk voldoende voorkomen, bijv. immuunstoffen; dit maakt hen minder weerstandskrachtig tegenover vreemde bacteriën.
De bezwaren komen het best tot uiting in statistieken, die aangeven, dat het gemiddelde ziekteen sterftecijfer voor f. hooger is dan voor borstkinderen. → Zuigelingenbescherming. F. neigen sterker tot bloedarmoede, stuipen en voedingsstoornissen, vooral zomerdiarrheeën. De volgende tabel van König geeft in gewichtsprocenten de verschillende samenstelling van melk weer.
Caseïne Albumine Vet Melk suiker Vrouwenmelk Koemelk Ezelinnenmelk Geitenmelk 0,8
0,8
2.9 1,2
0,6
1,1
0,9 3,7
3,5
1,4
4,1 6,4
4,9
6,2
4,6
Hieruit ziet men, dat ezelinnenmelk de grovere samenstelling van moedermelk het meest benadert terwijl geitenmelk het meest er van afwijkt. Aan deze afwijkende samenstelling van dierenmelk komt men tegemoet door ze in bepaalde, met den leeftijd van den zuigeling opklimmende, mate te verdunnen. Botman