1° Alex, broer van Max Fisher.
2° Clarence S., Amer. Oriëntalist; deed opgravingen in Egypte (Gizeh), Palestina (Samaria, Bethsan, Megiddo) en Mesopotamië (Nippoer).
Voorn. werken: Excavations at Nippur etc. (Philadelphia 1905); The Minor Cemetery at Giza [Philadelphia Cambridge (Mass.) 1924]; Harvard Excavations at Samaria 1908—1910 (Harvard Semitic Studies, 2 dln. 1924); The Excavation of Armageddon (Chicago 1929 ; Oriental Inst. Comm. nr. 4). Simons 3° Dorothy Canfield (mrs. John Redwood Fisher), Amer. romanschrijfster, * 1879 te Lawrence (Kansas), studeerde aan de Columbia Universiteit, reisde veel in Europa, vertaalde o.a. Papini’s Christus. Haar romans geven in een verzorgden, wat plechtigen stijl een beeld van het familieleven in de voornamere kringen van Amerika; om de fijnheid der nuanceeringen en de psychologische ontleding kan haar werk vergeleken worden met dat van → Henry James.
Voorn. werken: The Bent Twig (1915); The Brimming Cup (1921); Rough Hewn (1922); Her Son’s Wife (1926). J. Panhuijsen 4° Irving, Amer. economist; * 1867 te Sauperties (New York), sedert 1898 hoogleeraar te Newhaven (Conn.). F. verwierf zich vooral bekendheid door zijn publicaties over het geldwezen en het conjunctuurprobleem; zijn theorie over den gestabiliseerden dollar beoogt een dollar met vaste koopkracht maar met veranderlijk gewicht aan goud.
Werken: The nature of Capital and income (1906); The purchasing power of money (1911),; The money illusion (1928; Ned. vert.: Muntillusio, een beschouwing over de geringe waardevastheid van het geld, d. A. van Hardenbroek, met inl. v. P. J. C. Tetterode). M. Verhoeven.
5° John, Heilige, bisschop van Rochester (ep. Roffensis); * ca. 1459 te Beverley, ✝ 22 Juni 1535 te Londen. Baccalaureus 1487, mag. artium 1491, prof. theol. 1503, kanselier 1504 te Cambridge; 1504 bisschop. Humanist; relaties met Erasmus en Reuchlin; reorganisatie universiteit Cambridge. Zijn werken tegen Luther, waarin vooral het Vader-argument ontwikkeld wordt, zijn niet „vornehm-sachlich” (Deinhardt), maar nog al heftig van toon. In ongenade bij Hendrik VIII (proces Elisabeth Barton, echtscheiding van den koning, kwestie van diens opvolger); 1534 gevangen, weigert eed op Suprematie; 20 Mei 1535 kardinaal; onthoofd op Tower Hill, bijgezet in de Tower.
Zaligverklaard 20 Dec. 1886, heilig 19 Mei 1935. Zie de afbeelding.
Voorn. werken: Assertionis regiae defensio (1523); Assertionis lutheranae confutatio (1523); De veritate corporis Christi (1527, tegen Oecolampadius).
Uitg.: Opera latina (ed. G. Fleischmann, Würzburg 1597); English works (ed.
J. B. Mayor, Londen 1876); Sacri sacerdotii defensio (1525, ed. H.
Klein-Schmeinkin Corpus Cath., IX Münster 1925).
Lit.: J. B. M., in Dict. Nat. Biogr. (VII 19211922, 58-63); J. Trésal, Les origines du schisme anglican (Parijs 1923); G.
Constant, La Réf. en Angleterre (I Parijs 1930); P. Polman, L’élément hist. dans la controverse relig. du XVI siècle (Gembloux 1932); W. Deinhardt, in Lex. f. Theol. u. Kirche (IV 1932, 25-26). Polman 6° John Arbuthnot, lord of Kilverstone, Britsch zeeofficier; * 1841, ✝ 1920; in 1904 First Sealord of the admiralty. In deze functie concentreerde hij de vloot in de Home-waters en voerde hij het → Dreadnought-type in, waardoor Eng. een grooten voorsprong op de andere zeemogendheden verkreeg.
In verband met meeningsverschillen over de strategie tijdens den Wereldoorlog in de Oostzee en in de Dardanellen, trad hij in 1915 af. In 1919 publiceerde hij zijn Memories en zijn Records.
7° Max en Alex, Fransche roman-, tooneelschrijvers en critici van moreel bedenkelijke strekking en trouwens geringe letterkundige waarde. Beide broers (* te Parijs resp. in 1881 en 1882) schreven tot Juni 1928 in samenwerking.
Voorn. werken: Pour s’amuser en ménage ; Le duel de M. Lolotte; L’inconduite de Lucie; La dame trés blonde; Après vous, mon général; L’amant de la petite Dubois. Eenigszins diepere romans (alleen door Max onderteekend) zijn: Anneaux de la Chaine (1930); Présence du passé (1932).