Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Fingo’s

betekenis & definitie

(Amafengu = armen, zwervers), Kafferstam in Z.Afrika, woonachtig in de Transkei (Z.Afr.: I 536 F8). De stam, 75 000 sterk, is ontstaan uit een samenraapsel van stamresten, vooral uit Natal, gevlucht onder Britsche bescherming (1837); zij zijn loyaal, hardwerkend en goedgezind jegens de blanken.

Deze zeer donkerkleurige Bantoe’s werken vnl. als sjouwers in de havensteden Port-Elizabeth en Oost-Londen en als landarbeiders op de boerenplaatsen in het Oostelijk deel der Kaapprovincie. Besselaar.

< >