(Fr., = einde eener eeuw). Met dezen naam wordt aangeduid de vermoeide en pessimistische stemming van kunstenaars, levend aan het einde van een tijdperk van overbeschaving; zij hebben het gevoel tot een tijd van verval en ondergang te behooren; zij brengen decadente kunst voort.
Oorspronkelijk werd de naam gebruikt voor het einde der 19e eeuw, later voor iederen tijd van inzinking. Een symptoom was na den Wereldoorlog O.
Spengler’s boek: Der Untergang des Abendlandes. ➝Weltschmerz. v. d. Eerenbeemt.