1° August Max, Duitsch dirigent; * 1859 te Zittau. F. was aanvankelijk pianist en leeraar, later directeur van het conserv. te Hamburg.
In 1904 werd hij dirigent der philharmonische concerten aldaar, vertoefde vier jaren te Boston, daarna te Berlijn en vestigde zich als stedelijk ,,Musikdirektor” te Essen. Ook in andere steden, o.a. te Amsterdam, trad hij vaak op.
Hij componeerde hoofdzakelijk kamermuziek. Hanekroot.2° Emil, priester, spreker en schrijver over Katholiek ontwaken en sociale problemen van dezen tijd; boeit door openhartigheid en vurigheid; zijn stijl is gekenmerkt door een direct aansprekende woordkeus en contrastwerking. * 17 Sept. 1888 te Königsberg (i.d. Neumark) uit Protestantsche ouders; als gymnasiast tot het Katholicisme bekeerd. In den Wereldoorlog 4 jaar aalmoezenier; daarna zielzorger in Denemarken; werkt heden weer in Duitschland als schrijver, o.a. in een 50-tal parochiebladen.
Werken: Der neue Mensch (1926); Defensive oder Offensive (3 dln. 1929—’32) ; Hausgenossen Gottes (1931); Allerhand Volk im Gottesreich (1932); Warum den Zickzack gehn ? (1932); Der gute Gott (1933); Gegen Ghetto und Götzen (1935). De meeste zijner werken zijn in het Ned. vertaald.
3° Wilhelm, Duitsch wiskundige; * 1832 te Chemnitz, † 1912 te Zürich; vanaf 1867 hoogleeraar in de beschrijvende en projectieve meetkunde aan de Techn. Hoogeschool te Zürich.
Werken: Die darstellende Geometrie in organischer Verbindung mit der Geom. der Lage (3 dln. 31883— ’88 ; I 41904); bewerkingen van leerboeken van Salmon: Analytische Geom. der Kegelschnitte (I 91922, II 81930) ; Analytische Geom. des Raumes (I 51922—’23, II 31880).