VI. strijder eri letterkundige. * 21 Juli 1809 te Kortrijk, ✝ 3 Juli 1872 te Gent. Studeerde aan de militaire school te Utrecht, bleef als officier van gezondheid in Ned. dienst van 1829 tot 1835 en vestigde zich dan als geneesheer te Gent.
Behoorde tot de groep der VI. letterkundigen, die de promotors waren der VI. Beweging; medestichter van het lett. genootschap „De Tael is gansch het Volk”, van het Willemsfonds en van de bladen „Kunst en Letterblad” (1842) en „De Eendracht”.
In 1847 werd hij lid der Kon. Academie.
Hij ijverde mede voor het algemeen petitionnement tot erkenning der VI. rechten, was secretaris der zgn. officieele Grievencommissie en stelde het verslag in 1856 op. Zijn werken zijn zeer talrijk; naast zijn tekstuitgaven van Ned. werken uit de 14e eeuw en de verzameling Oude en Nieuwe liedjes moeten vooral vermeld worden: Schets der Gesch. der Ned.
Letteren en VI. Bibliographie (2 dln. 1857).
Uytterhoeven.