Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 25-07-2019

Fenestella (opening)

betekenis & definitie

Fenestella (opening) - (Lat., = venstertje, opening),

1° naam voor een opening, meestal voorzien van een (dikwijls deurvormig) rasterwerk (➝ Transenna) van hout, steen, of metaal (zilver, zelfs goud), welke was aangebracht in een muur of wand, waarachter zich een martelaarsgraf bevond, nl. in de catacomben, en over de geheele Christenwereld verspreid, in de oude basilieken. Bevond zich daar het graf boven den grond in den zichtbaren onderbouw van het altaar, dan was daarin een (staande) f. aangebracht; bevond zich het graf in een afzonderlijken kelder (krypt) eronder, dan was in het gewelf daarvan ook een dergelijke (liggende) opening aangebracht, uitkomend in den hollen onderbouw van het altaar. De f. had ten doel aldus gelegenheid te geven ofwel het graf te zien en zoo mogelijk het hoofd door een opening naar binnen te steken en aldus óver het graf gunsten af te smeeken; ofwel om althans voorwerpen met het graf in aanraking te kunnen brengen (➝ Brandeum) en deze daarna als relieken mede te nemen; of ten slotte om het graf te kunnen bewierooken. ➝ Confessio.
2° Middeleeuwsche naam voor een nis in den muur aan de epistelzijde van het altaar, ter plaatsing der ampullen enz.; dikwijls in den bodem voorzien van een sacrarium.

Louwerse.

< >