Fasti - 1° F. noemden de Romeinen, in tegenstelling met de dies nefasti, die dagen, waarop het behandelen van politieke en burgerlijke aangelegenheden geoorloofd was. Fasti waren, in het begin van het keizerrijk, de 49 dagen, waarop de praetor rechtspraak hield, en de 184 dagen, waarop de volksvergadering werkzaam was.
De overige 132, dies nefasti, welke met het hedendaagsche begrip van feest- of verjaardagen overeenstemmen, werden door den Romein beschouwd als dagen, waarop het wegens herdenking van bepaalde feiten niet raadzaam was, en dus ook verboden, een zaak te ondernemen. Daar de lijst der dies nefasti en dies fasti, wegens de religieuze beteekenis van die dagen door de pontifices opgesteld was, kwam men er stilaan toe den naam fasti, in ruimeren zin opgevat, toe te passen op den Rom. kalender zelf, d.i. dagenlijsten.
Ten slotte kwam men tot de beteekenis van jarenlijsten (→ Fasti consulares). E. De Waele 2° Poëtische feestkalender, in elegische versmaat door Ovidius vóór zijn ballingschap (8 n. Chr.) ontworpen, en waarvan slechts de helft , d.i. 6 boeken, uitgewerkt werden. De bedoeling was een nationale belangstelling te wekken door de Rom. feesten te verklaren in een kader van mythol. legenden, geschiedkundige feiten en astronomischen opsmuk. Den dichter ontbrak het echter aan innig-religieuze inspiratie, zoodat zijn F. eenigszins lichtzinnig en kunstmatig aandoen.
E. De Waele.