Falkland-eilanden - naam van een eilandengroep in den Z. Atl.
Oceaan, Britsche kroonkolonie, die omvat de F., Z. Georgië, de Z.
Shetland-eil., de Z. Orkaden, Sandwich-eil. en Grahamsland.
Ligging: 51° — 53° Z., 58° — 62° W.; opp. 11 960 km2, ca. 2 500 inw. Ze bestaan uit O.
Falkland, W. Falkland en 100 kleine eilanden.
De beide hoofdeil. worden van elkaar gescheiden door de 70 km breede Falkland-Sund. De bodem bestaat uit geplooide lei, kwartsiet en Palaeozoïsche zandsteen.
Aan de kust fjordvorming door de werking van het gletsjerijs.
Over het algemeen sterk geleed, met goeden aanleg voor havens.
De hoogte der eil. is niet van beteekenis (de Mt. Adam op W.F. 700 m).
De eil. hebben een echt zeeklimaat (Jan.: 9,8° C., Juli 2,5° C.; gem. jaartemp. 6° C). Veel bewolking, stormachtig, met in den winter op de heuvels veel sneeuw, en een iaarlijkschen neerslag van 600 mm.
De plantengroei is schraal (berken, tussokgras). Een weinig landbouw; hoofdmiddel van bestaan is schapenteelt, verder walvischvangst.
De export bestaat in hoofdzaak uit wol, huiden, vetten, traan en baleinen. Hoofdplaats: Port Stanley (1200 inw.),tevens zetel van het bestuur, dat berust bij een gouverneur, een uitvoerenden en wetgevenden raad.Geschiedenis. De F.-e. werden in 1592 ontdekt door Davis; de Franschen hebben zich er tijdelijk gevestigd (1764) ; de Argentijnen in 1820, totdat in 1833 de Eng. regeering ze in bezit nam. Sedert 1690 naar een lord Falkland aldus genoemd; naar zeevaarders van St. Malo „Malwinen”.
Zuylen.
Op 8 Dec. 1914 had in zicht van de F. een ontmoeting plaats tusschen het Duitsche kruisereskader, bestaande uit 2 pantserkruisers en 3 lichte kruisers onder den vice-admiraal graaf von Spee, met een Eng. smaldeel, bestaande uit 2 slagkruisers, 3 pantserkruisers en 2 lichte kruisers onder den vice-admiraal sir Doveton Sturdee. In dezen slag gingen alle Duitsche schepen op één na (de Dresden) onder. Van toen af waren de wereldzeeën, uitgezonderd de Noordzee, de Adriatische Zee en de Dardanellen, nagenoeg vrij voor de geallieerden.
Weermacht. 2 compagnieën infanterie (ca. 450 off. en minderen), bewapend met geweren en mitrailleurs. Iedere mann. Eng. onderdaan van 18 tot 41 jaar is tot mil. dienst verplicht. Bij voorkeur vrijwilligers; melden dezen zich niet in voldoende getale aan, dan worden de ontbrekenden door het lot aangewezen voor een periode van 2 jaren.
Lit.: Annuaire militaire (1934).