Fagel - 1° François, leidende figuur in de Ned. Republiek tijdens het tweede stadhouderlooze tijdperk; * 1659,✝ 1746.
Op 3 Sept. 1685 werd hij naast zijn vader Hendrik tot griffier van de Staten-Generaal benoemd en bekleedde na diens dood het ambt alleen. Met zijn zwager Simon van Slingelandt was hij sinds diens benoeming tot raadpensionaris (1727) de voornaamste staatsman.
Voorstander van het huis van Oranje en van een samengaan der Republiek met Engeland. In Nov. 1744 werd hem op herhaald verzoek ontslag verleend.2° Gaspar, Ned. staatsman; * 1629 te Den Haag,✝ 16 Dec. 1688. Pensionaris van Haarlem sinds 1663. F. behoorde tot de partij, die ijverde voor scheiding der civiele en militaire bevoegdheden. ➝ Edict [sub Eeuwig Edict (2°)]. Na den dood van Nic. Ruysch werd hij op 5 Nov. 1670 tot griffier der Staten-Generaal benoemd. De verstandhouding met den prins van Oranje was toen reeds zeer goed.
De besluiten in den zomer van 1672, om tot elken prijs vrede met Frankrijk te sluiten, weigerde hij te teekenen. Op den dag van den moord der de Witten volgde zijn aanstelling tot raadpensionaris, met dezelfde instructie als zijn voorganger. Ook op de buitenlandsche politiek had de handige en vastberaden F. grooten invloed, mede door de omstandigheid, dat zijn halfbroeder Hendrik hem als griffier was opgevolgd.
3° Hendrik, oudste halfbroeder van Gaspar F.;✝ 13 Febr. 1690. Op 26 Aug. 1672 tegelijk met Johan Spronssen benoemd tot griffier der Staten-Generaal, bekleedde hij na diens dood (12 Juni 1680) tot het einde van zijn leven dit ambt alleen.
J. D. M. Cornelissen.