Ewald - 1° Johannes, Deensch schrijver; * 18 Nov. 1743 te Kopenhagen, ✝ 17 Maart 1781 te Söbaekshus. E. leidde een kommervol leven.
In talent de evenknie van Holberg, staat hij met zijn uitgesproken piëtisme en idealisme tegenover Holberg’s rationalisme en realisme. Den geestelijken inhoud van zijn werk omschrijft hij zelf als volgt: „De godsdienst en de hoogere deugden, de regels der wijsheid en de eer van mijn vaderland zijn het doel, het onderwerp en de wezenlijke inhoud van mijn werken.” Zijn hoofdwerk, Fiskerne (1780), een zangspel, is essentieel nationaal en ethisch van strekking.
Bij zijn dood had hij zijn grootste dramatisch werk onder handen: Hamlet, dat met vele andere onvoltooid bleef. Zijn vertellingen en essays onderscheiden zich door hun modernen, levendigen prozastijl.Voorn. werken: Rolf Krage (1769); De brutale Klappere (1771, de eerste Deensche literatuurcomedie); Harlekin patriot (1772); Pebersvendene (1773); Balders död (1775). Lyriek : Rungsteds lycksaligheder (1773); Liden Günver (1778); Kong Kristian stod ved höjen Mast (1778). Proza: Lykkens Tempel (1764); Autobiographie (fragment 1775; uitgeg. door L. Rördam, 1899). — Lit.: M. Hammerich (1861, biogr.) ; L. Schröder (1884); A.
D. Jörgensen (1888); H. Möller (1906); L. Magon (1926).
Pintelon.
2° Julius Richard, Duitsch physioloog; * 1855 te Berlijn, ✝ 1921 te Konstanz; professor te Straatsburg.
Werken: Physiol. Untersuchungen über die Endorgane der Nerven (1892); Eine neue Hörtheorie (1899); Schwindel (1911); Schallbilderhypothese des Hörens; Lehre vom Tonuslabyrinth.
Proeven van Ewald.
Ewald deed onderzoekingen bij vogels. Hiermee bewees hij, dat door prikkeling van de booggangen (→ Gehoororgaan) een verandering in den tonus van de spieren van de oogen, van de ledematen en van den romp ontstaat.