Evertsen - geslacht van Zeeuwsche vlootvoogden uit de 17e eeuw (uitgestorven). De voornaamste leden van dit geslacht zijn:
1° Johan, * 1600, † 1666; streed o.a. bij la Rochelle (1625), Duinkerken, Duins (1639); in 1659 commandant van een Zeeuwsch eskader tegen Zweden (Sont); 1664 luitenant-admiraal van Zeeland. E. nam deel aan den slag van ➝ Lowestoff. Na het in de lucht vliegen van het admiraalschip van Van Wassenaar van Obdam trachtte hij met Tromp de orde te herstellen. Hierin slaagde hij niet, waarop een vlucht ontstond. Evertsen zeilde met 10 schepen naar de Maas, werd gevangen gezet in Den Haag en door den krijgsraad met eere vrijgesproken. Nam ontslag en werd opgevolgd door zijn broer Cornelis. Na diens dood in den Vierdaagschen Zeeslag meldde hij zich weer voor den actieven dienst en sneuvelde zeer kort daarop.
2° Cornelis, * 1610, † 1666; broer van Johan en door dezen opgeleid. E. streed tegen de Duinkerker kapers en de Spanjaarden (Zilvervloot en Duins), werd na den eersten Engelschen zeeoorlog schout bij nacht, vocht tegen de Zweden (Nyborg), 1664 vice-admiraal. In 1665 volgde hij zijn broer Johan op als luitenant-admiraal van Zeeland. Streed in den Tweeden Engelschen zeeoorlog bij ➝ Lowestoff en sneuvelde in den ➝ Vierdaagschen Zeeslag.
In de 17e en ook nog in de 18e eeuw vindt men vele Evertsen op de vloot. Zij zijn broers of wel afstammelingen van de beide genoemden.