Eupolis - met Aristophanes en Cratinus de beroemdste dichter der Oud-Attische comedie; * ca. 446 v. Chr. te Athene.
Met zijn 17(?) stukken behaalde hij 7 overwinningen; zijn eerste zege valt ca. 426. Hij hekelde vooral politieke leiders en toestanden: Cleon, in Het Gulden Tijdperk; Hyperbolus, in Marikâs; Alcibiades, in Baptai (= de Atheensche vereerders der Thracische godin Kotutoo).
De „Poleis” behandelden de verhouding van Athene tegenover zijn bondgenooten. De „Kolakes” (= vleiers), opgevoerd in 421, hadden bekende sophisten en kunstenaars, door Kallias uitgenoodigd, tot mikpunt.
Tweemaal valt E. Autolycus aan, die in 422 overwinnaar was bij de Panathenaeën.
Het meest beroemde stuk echter was de Dèmoi (= Attische kantons), waarin zijn tijdgenooten de schimmen van de groote leiders uit het verleden opriepen om raad en bijstand. De Ouden oordeelden, dat E. door bevalligheid Aristophanes overtrof, maar in opzicht van meesleepende kracht zwakker was dan Cratinus.
De fragmenten zijn verzameld in Kock, Comicorum Atticorum Fragmenta (I 1880).V. Pottelbergh.