Eschdoorn - (Acer), ook ahorn genoemd, een plantengeslacht van de familie der Aceraceae (eschdoornachtigen), telt 120 soorten boomen of struiken op het Noordelijk halfrond, vooral in Midden-China, Japan, den Kaukasus en het Balkanschiereiland. In Midden-Europa verblijven een zestal soorten, die in Skandinavië tot den poolcirkel worden aangetroffen.
Talrijk zijn de vertegenwoordigers in N. Amerika, waar de Westelijke soorten verschillen van de Oostelijke.
Beroemd zijn de prachtige eschdoornwouden in Z. Canada en Oregon.
Vele soorten hebben waardevol hout, andere suikerhoudend sap en verschillende zijn als sieren laanboomen van groot belang. De langgesteelde bladeren zijn meest handlobbig, de groengele bloemtrossen schermvormig en de splitvruchten tweevleugelig.
Insecten zorgen voor bestuiving, behalve bij A. negundo, waar windbestuiving plaats heeft. De Europeesche soorten zijn oorspronkelijk uit middenen Oost-Europa afkomstig, doch thans over het geheele werelddeel verspreid.
Als boschboom komen ze in de Ned. en Belg. gewesten voor op vochthoudenden, vruchtbaren grond in loofhoutbosschen, gemengd, zelden in zuivere opstanden: de gewone of bergeschdoorn (A. Pseudoplatanus) en de Noorsche of spitseschdoorn (A. platanoides), die beide tot hooge, krachtige boomen worden.
De A. campestre, die slechts tot een boom van geringe hoogte uitgroeit, heeft boschbouwkundig slechts weinig beteekenis.
Ook als laanboom en sierboom in parken worden de genoemde soorten in deze streken veelvuldig gebruikt, ook de bonte variëteiten ervan; voorts de Zuid-Europeesche A. monspessulanum.
Ook Noord-Amerikaansche soorten worden veel aangekweekt, als de vedereschdoorn, A. negundo, die drie- en vijftallig geveerde bladeren heeft en kleine bloeinbundels aan lange stelen, groen of rood getint. Deze snelgroeiende 15—20 m hooge boom wordt ook in bontbladige vormen gekweekt.
Verder zijn de witte e., A. dasycarpum, met zilverwitten bladonderkant, en de roode e., A. rubrum, een 30 m hooge boom, benevens A. pensylvanicum in cultuur genomen. Dichte witte bloemtrossen heeft A. tataricum uit O.
Europa en N. Azië, een kleine boom met roode vruchten, die ook als sierplant waarde heeft.
In Japan wordt A. palmatum als sier-en dwergplant gecultiveerd, welke soort zich ook in Ned. op de kweekerijen heeft ingeburgerd met zijn tallooze bladvormen en kleuren.Het hout van den eschdoorn is hard en dicht van vezel, vooral dat van den bergeschdoorn wordt gebruikt voor plankjes van parketvloeren, als bouwhout en in de meubelindustrie.
Dat van de Spaansche aak levert ook fraai wortelhout, dat voor fineerhout wordt gebezigd, verder voor pijpen, wandelstokken enz. In O. Azië is het hout van A. pictum uit Japan het beste, terwijl van eenige Amerikaansche soorten het hout ook naar Europa wordt uitgevoerd, o.a. van A. macrophyllum. Het hout van de suiker-eschdoorn, A. saccharinum, leent zich voor ongeveer dezelfde doeleinden als dat van de Europeesche soorten. Van dezen boom wordt in de Ver. Staten van Canada het suikerhoudende sap afgetapt, waaruit jaarlijks eenige millioenen kilo's suiker en siroop gewonnen worden.
Elke boom levert per jaar 3 kilo. Na het 35e levensjaar van den boom is het aftappen niet meer nadeelig.
Bouman