Esch (geogr.) - 1° Gem. in de prov. N.
Brabant ten Z. van Den Bosch; opp. 444 ha; ong. 750 inw., allen Kath. Landbouw en veeteelt; klompenmakerij.
Aan den 15e-eeuwschen toren is een nieuwe Kath. kerk gebouwd. Hier is gevestigd het Ncd. postulaat „Sancta Monica” van de Congregatie der Zusters Missionarissen van O.
L. Vrouw van Afrika (Witte Zusters van kardinaal Lavigerie). v. Velthoven
2° Esch aan de Alzette, hoofdplaats van de mijnstreek van het groothertogdom Luxemburg, in het Z. gelegen. Opp. 1 434 ha, 27 000 inw. (Kath., Prot. en Joden). Dank zij de rijke ijzerertsgroeven en de groote metaalfabrieken van de Arbed, Hadir en Terres rouges, met haar talrijke spoorlijnen, heeft zich E. zeer snel van eenvoudig dorp tot belangrijk industriecentrum ontwikkeld, met moderne administratieve diensten. Er bestaan menigvuldige onderwijsinrichtingen: ambachts-, nijverheids-, handels-, technische-, mijn- en ook muziekscholen. Onder de arbeiders treft men veel vreemdelingen aan, nl. Italianen, die in speciale wijken wonen.
Naast de industriegebouwen zijn eenige monumenten zeer meldenswaard: het kasteel Bervart, het stadhuis, de nijverheidsschool. E. is ook een druk bezochte marktplaats.
Lit.: Esch sur Alzette et le bassin minier (Société d'initiative et d’embellissement, 1926).
F. Asbroeck 3° Esch aan de Sauer, gem. in het N.W. van het groothertogdom Luxemburg, in het Sauer-dal; opp. 676 ha, 500 inw. Bergachtige en aantrekkelijke omgeving, mooie ligging; belangrijk toeristisch centrum voor wandelingen in de omgeving. Ruïne van ouden burcht. Eenige panoramagezichten bij het insnijdingsdal der Sauer in de rotsachtige Ardennen. Autobusdienst. Vroeger bloeide hier de lakennijverheid.
V. Asbroeck