Epitheton - (Gr., = het bijgevoegde) is in de mooie taal een adjectief of deelwoord, aan een substantief als bijvoegelijke bepaling toegevoegd. Twee soorten:
1° Het eigenschapsepitheton (e. ornans = opsmukkend e.) noemt een vaste en algemeene eigenschap van het substantief (het groene gras). Dit soort vaak in spreektaal (lief kind) en volkspoëzie (roosje rood, schoone jonkvrouw, dappere held), is belangrijk bij Homerus (helmboswuivende Hector, snelle schepen). Kenmerk: het stereotiep terugkeeren, ook waar het niet noodig of zelfs tegenstrijdig lijkt.
2° De toevalligheidsepitheta zijn voor den woordkunstenaar noodzakelijk om zijn visie, gedachte of gevoel uit te drukken, dus meer oogenblikkelijk, oorspronkelijk en persoonlijk. Zij hooren thuis in de kunstpoëzie.
v. d. Eerenbeemt