Ephrem de Syriër - Heilige, Kerkleeraar; * waarsch. 306 te Nisibis, ✝ 373 te Edessa. E. werd door Katholieken, Nestorianen, Monophysieten verheerlijkt als „de profeet der Syriërs, de zuil der Kerk, de cither van den H.
Geest”. Monnik en weldra diaken in Nisibis, verliet hij die stad bij de verovering door de Perzen en vestigde zich in Edessa (363).
Daar stichtte hij de beroemde theologische school en was sinds 365 de voornaamste leeraar. Benedictus XV verhief E. in 1920 tot Kerkleeraar.
Feest 18 Juni.Werken:
a) Commentaren op bijna alle boeken der H. Schrift volgens de methode der → Antiocheensche School. Geheel behouden zijn slechts de commentaren op Genesis en Exodus (Syrisch), op de Handelingen en de Brieven van Paulus (Armeensch).
b) Enkele dogmatisch-polemische geschriften,
c) Gedichten: tal van metrische preeken en hymnen. Van de laatste zijn vooral beroemd de Carmina Nisibena (waarin de oudste voldoende zekere Vadertekst voor de Onbevlekte Ontvangenis). Zeer veel werd in de Oostersche liturgie opgenomen.
Lit.: Bibliothek der Kirchenvater (XXXVII 1919); Bardenhewer, Gesch. d. altkirchl. Liter. (IV 1924, 342373); Rauseben-Altaner, Patrologie (1931, 213-216).
Franses