Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Enschede (stad)

betekenis & definitie

gem. in de prov. Overijsel; ca. 51.000 inw., waarvan 50% Ned.

Herv. en 25% Kath. Na demping van binnengracht en brand (1862) opnieuw ruim opgebouwd.

Bij het station ligt het voornaamste stadsdeel; de W. Indische buurt en Patmos zijn arbeiderswijken.

In het W. vindt men het door H. J. van Heek geschonken Volkspark, en in het O. het G.

J. van Heekpark. Door haar uit gebreide industrie en kapitaal is E. de eerste stad van Overijsel.

In de industrie vinden ca. 15.000 menschen werk, waarvan ook velen buiten E. Er zijn 4 katoenspinnerijen, 16 katoenweverijen, 1 garenspinnerij, 3 manufacturenfabr., 7 dekenfabr., 2 brei-inrichtingen, 8 ververijen, 1 bleekerij, 17 confectiefabr., 17 machinefabr., verder cartonnage-, matrassen-, meubelfabr., chemische fabr., asphaltfabr. en wasscherijen.

Door drukke industrie voorname import van grondstoffen en export van fabrieksproducten.

E. heeft goede spoorwegverbindingen naar Hengelo, Ruurlo en Gronau.

Het Rijn-Twente-kanaal zal E. verbinding water geven. E. heeft een hoogere textielschool, hoogere handelsschool (5-j.c.) en lyceum, verder een textiel-, ambachts- en handelsavondschool.

In de Oudheidkamer bij het stadhuis is een museum met voorwerpen van vroegere industrie en leven. Ariënsmonument. Wierdsma.Economische geschiedenis. De oude stad (Stadsbrief 1325; omwalling 1494) werd nimmer een belangrijk econ. centrum. Pogingen om het omliggende platteland in econ. afhankelijkheid te brengen (16e eeuw) mislukten, zoodat het landelijk handwerk in wezen bleef, om later (19e eeuw) de grondslag te worden voor de moderne econ. ontwikkeling. Eind 18e eeuw begint die linnenweverij achteruit te gaan, welk proces ca. 1848 eindigde met een volledigen ondergang. Hoofdoorzaak was de opkomst der meer rendabele katoennijverheid, welke tot 1855 gesteund werd door de N.H.M. ( → Ainsworth, Thomas). Tusschen beide industrieën ligt de bombazijnnijverheid als een overgangsperiode.

Rondom 1800 begint in E. de machinale spinnerij (→ Jennies), doch pas in 1835 werd er de eerste stoomspinnerij geopend en eerst tusschen 1854 en 1862 de eerste stoomweverijen. Het bedrijf was nog achterlijk. Van beteekenis is de tijd der katoencrisis (→ Cotton famine); de gedwongen stilstand werd gebruikt om de bedrijven te moderniseeren. Sedert vertoont de industrie in E. en Twente een gestadigen vooruitgang. De bevolkingscijfers betuigen de groeiende beteekenis der bedrijven. Rondom 1800 telde E. nog geen 1.850 inwoners.

In 1860 was het aantal gestegen tot bijna 4.400, in 1890 tot 15.202 (in 1884 grensverlegging met plotselinge vermeerdering van 6.300 inw.) en in 1929 tot ruim 50.000. De hoofdoorzaak van dien snellen groei is de stoomkracht, welke, vooral in de tachtiger jaren, den ondergang der landelijke handweverij bepaalde en de wevers naar de stad dreef. Ook de uitputting der venen heeft de bevolkingsconcentratie bevorderd. Een feit van beteekenis was, dat in 1886 Ariëns kapelaan te Enschede werd om daar de pionier der Kath. sociale actie in Ned. te worden.

Lit.: Blonk, Fabrieken en Menschen, een sociografie van E. (1929). Verberne.

< >