Als in een vers het einde van een zin of van een syntactische constructie niet samenvalt met het einde van den versregel, spreekt men van enjambement. Naar gelang van den aard der verbinding ontstaat er nu in den rhythmischen stroom een kleinere of grootere vertraging.
Bijv. Nimmer zong je, moeder, zonder ’n /Béven dat refrein. (M. Nijhoff.) Wils.