(Selaginella), een wolfsklauwengeslacht van de familie der Selaginellaceeën, komt in vele soorten over de geheele aarde voor en wordt ook veel gekweekt voor het vullen van bloemenmanden. In Europa groeit in het Noorden, in den Kaukasus, Alpen en Pyreneeën S. spinosa en in dezelfde streken, behalve het Noorden, S. helvetica.
Bekend is ook S. lepidophylla, die evenals de zgn. roos van Jericho zich na jaren bij bevochtiging ontplooit: dit berust op het ongelijk uitzetten van de celwanden aan de boven- en onderzijde van de bladstelen. De blaadjes van het E.m. staan in vier rijen aan de stengels, die zich herhaaldelijk in tweeën vertakken.
De sporendoosjes staan in bladoksels en vormen gezamenlijk aan de stengeltoppen sporenaren. De kleinere soorten gelijken wat op mos; vandaar de naam Engelsch mos. Bouman.