Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Enclave

betekenis & definitie

1° (volkenrecht), een gebiedsdeel, dat niet met het hoofdgebied van een staat verbonden is, maar omringd is door land van een anderen staat. Het ligt bijna steeds in de nabijheid der grens.

Men spreekt overdrachtelijk van volkenrechtelijke eilanden. In Ned. bestaat o.a. de enclave van Baarle Hertog, dat aan België toebehoort.

Dat gebied bleef tijdens den Wereldoorlog onbezet. Het was voor België een observatiepost.

Herhaaldelijk zijn, zonder succes, pogingen in het werk gesteld voor gebiedsruil.L. Janssens.
2° (Geologie) Een stuk gesteente, dat in vloeibaar magma of lava terecht is gekomen en na afkoeling als vreemd insluitsel in een stollingsgesteente zit.
3° (Belg. Recht) wordt in België ook insluiting genoemd. De eigenaar, wiens erf geen rechtstreeksche uitweg heeft naar den openbaren weg, kan, ten einde in de mogelijkheid gesteld te worden zijn erf te bebouwen, een uitweg vragen naar den weg over het erf van zijn buren (art. 682 Belg. B.W.). De Wet schept dus geen ➝ erfdienstbaarheid, maar alleen de mogelijkheid om de erfdienstbaarheid tot stand te brengen. De erfdienstbaarheid van overweg in geval van enclave komt slechts tot stand van het oogenblik, dat de kom van de erfdienstbaarheid (dit is de wijze, waarop deze wordt uitgeoefend) hetzij door een overeenkomst, hetzij door een vonnis, hetzij door een dertigjarige prescriptie zal bepaald zijn. Diegene, wiens erf is ingesloten en geen uitweg heeft naar den openbaren weg, vindt dus den titel zijner erfdienstbaarheid in de Wet. Volgens de in België heerschende rechtspraak kan echter de basis of de kom van de erfdienstbaarheid (l’assiette) om zwaarwichtige redenen later worden gewijzigd. Dit laatste beginsel is echter omstreden.

Orban.

< >