Aldus noemt men den stijl, die onder het bewind van Napoleon in Frankrijk opkwam en ongeveer geheel Europa beheerschte tot circa 1825. Het is een neo-Klassicisme, samengesteld uit Romeinsche en (minder) uit Egyptische motieven.
Ongetwijfeld is de consequentie en radicale doorvoering dezer principes te danken aan Napoleon, die de Oudheid bewonderde en bij het stichten van zijn groot rijk steeds een herleving van het Romeinsche imperium voor oogen had. Onder invloed hiervan bloeide de belangstelling voor archaeologie op, hetgeen leidde tot wetenschappelijke kennis, wat wederom de juistheid bij het copieeren der Antieke stijlmotieven waarborgde.
Een rijke bron voor details werd aangeboord in Pompeji en Herculanum, met welker opgraving men in dezen tijd begon. De Empirestijl met zijn rechthoekige lijnen en massale vormen is in Frankrijk het zuiverst gebleven; voornaamheid en bevalligheid gaan er samen, wat vooral in de meubelen, waarbij een rijk gebruik van bronzen beslag wordt gemaakt, tot uiting komt; de architectuur is er monumentaal en elegant (Chambre des Députes en Madeleinekerk te Parijs).
De andere landen hebben elk hun nationaal stempel op dezen stijl gedrukt: in Duitschland is hij wat zwaar, in Italië wat te rijk, in Nederland zeer burgerlijk geworden, enz. De schilder J.
L. David en de architecten Percier en Fontaine oefenden te Parijs grooten invloed op de ontwikkeling uit.
Vgl. → Empirejapon.Lit.: Em. Bayard, Le style Empire (Parijs); P. Lafond, L’art décoratif et le mobilier sous la républ. et l’empire (1899). Schretlen.