abt en kroniekschrijver; * 1175, ✝ 1237. Na zijn eerste onderricht in een kloosterschool bezocht Emo de universiteiten van Parijs, Orleans en Oxford, waar hij op 20-jarigen leeftijd rechten studeerde.
Daarna leidde hij de parochieschool van Westeremden, werd priester gewijd, begaf zich in een klooster, dat zijn gelijknamige neef had gesticht en bracht dit aan de Premonstratenser orde: Bloemhof te Wittewierum (1214). E. schreef een kroniek, die uitgegeven werd door H.
O. Feith en G.
Acker Stratingh in Werken van het Historisch Genootschap, Nieuwe reeks (4,1866), en in de Monumenta Germaniae historica, Scriptores (XXIII, 465—572).Lit.: J. Romein, Gesch. van de Noord-Ned. geschiedschrijving in de M.E. (1932, 62). Post.