( Lat. ex-migrare),
1° beteekent het woonplaats kiezen door onderdanen van een staat in een ander land (hoewel het natuurlijk ook in den meer algemeenen zin van uittocht, bijv. naar een andere streek of stad, kan gebruikt worden). Het verschijnsel heeft zich de geheele geschiedenis door voorgedaan: de tocht der Joden naar Egypte ten tijde van Jozef van Egypte en hun terugkeer onder Moses naar Canaan waren reeds voorbeelden van zulke landverhuizingen. De aanleiding ertoe is meestal van economisch-socialen aard, de omstandigheid, dat het moederland niet in staat is aan al zijn kinderen een behoorlijk levensonderhoud te verzekeren, soms met politieke motieven vermengd, zooals de e. van Polen en Ieren naar de Ver. Staten, welke in geheel de 19e eeuw vrij regelmatig placht plaats te hebben. Ten tijde van bijzondere politieke woelingen treden de motieven, die hieraan ontleend zijn, steeds sterk op den voorgrond, vooral dikwijls ook godsdienstig-politieke aanleidingen. Men denke aan de vestiging der Hugenoten in Ned. en elders in de 17e eeuw en aan de speciaal zoo genoemde „emigranten” ten tijde der groote Fransche Revolutie.
De gevolgen van e. zijn veelzijdig. Van den eenen kant is er verlies aan onderdanen, wat soms economisch ongewenschte gevolgen heeft en ook anderzijds tot schade kan zijn, vooral als het voorname families betreft, die om politieke redenen het land verlaten (tegenwoordig ook wel op belastinggronden). Van den anderen kant wint het land een haard van sympathie, invloed en velerlei steun in het buitenland, voorzoover zich zijn zonen daar in grooteren getale en niet te zeer verbreid gaan vestigen. Voor het land van vestiging komt het er op aan, of het in staat is, economisch gesproken, de landverhuizers op te nemen; maar meer nog is ten slotte van beteekenis, welke cultureele invloed door de nieuwkomers wordt uitgeoefend. Het geheele verschijnsel geeft, behalve dat het historisch ongemeen belangrijk is, tot een complex van cultureele, economische en juridische problemen aanleiding. Vgl. ➝ Immigratie.
Weve.
Nederland.
Het vertrek naar het buitenland is inNed. betrekkelijk gering. De cijfers zijn in de statistieken niet voldoende gesplitst om een vermoeden omtrent de oorzaken der woonplaatsverandering uit te spreken. De Jaarcijfers voor Nederland bieden het volgende overzicht.
TABEL INVOEGEN Vooreerst blijkt, dat naar de koloniën meer mannen dan vrouwen vertrekken, hetgeen wel geen verklaring zal behoeven.
Bij het vertrek naar het buitenland is de verhouding juist omgekeerd, hetgeen moet worden toegeschreven aan het groot aantal Duitsche dienstboden, die zich jaarlijks in Ned. vestigen en mettertijd weer naar het vaderland terugkeeren. De vestigingscijfers geven hetzelfde beeld en wanneer naar landen gesplitst was, zou duidelijk blijken, dat het vrouwenoverschot in de migratie-cijfers tot Duitschland beperkt blijft.
In de derde groep, waarvan de woonplaats onbekend is, zijn ook de ambtshalve afschrijvingen opgenomen. Dit verklaart het hooge cijfer in 1930, daar de toen gehouden volkstelling een aantal afschrijvingen noodig maakte.
Is in de emigratie in het algemeen al een dalende tendens op te merken, het sterkst geldt dit toch wel voor de landverhuizingen. Sedert het welvaartspeil in de meeste landen dalende is, is de vraag naar agrarische arbeidskrachten sterk afgenomen. Bovendien heeft de nationalistische politiek in de Ver. Staten en Canada geleid tot een afweer van werkzoekende vreemdelingen. Overigens moet worden opgemerkt, dat de gegeven cijfers alleen landverhuizingen van Nederlanders via de havensteden betreffen. Het aantal landverhuizers, dat anders dan per schip het land verlaat, mag echter als zeer gering worden aangenomen.
v. Pelt.
België. Alhoewel België het land is, dat het dichtste bevolkingscijfer heeft van heel Europa ➝België (Bevolking), is het aantal Belgen, die jaarlijks naar den vreemde uitwijken, tamelijk gering. Dit blijkt voldoende uit de twee tabellen, die hier volgen :
Tabel I Jaar Europeesche emigratie Overzeesche emigratie Totaal
1928 25.018 3.285 28.303
1930 25.949 3.618 29.567
1931 17.515 1.736 19.251
De Europeesche emigratie is dus veel aanzienlijker dan de overzeesche. Tabel II geeft een overzicht van de emigratie volgens de voornaamste landen van bestemming.
Tabel II Jaar Land van bestemming Frank rijk Neder land Belg.
Kongo Luxem burg Italië Polen
1928 14.134 3.162 1.715 1.427 969 1.661
1930 13.461 3.709 1.915 1.411 1.306 1.316
1931 8.440 3.214 1.046 942 1.276 873
De Belgische emigranten gaan zich, zooals tabel II aan toont, vooral vestigen in Frankrijk en Nederland. Ongetwijfeld zijn de oorzaken hiervan te vinden in de nauwe verwantschap van taal en cultuur en de nabije ligging dezer twee landen. Merkwaardig is wel, dat het aantal emigranten in 1931 met circa 1/8 is verminderd.
Men schat het aantal Belgen, in Frankrijk gevestigd, op 500 000; waarvan 200 000 in het Noorden van het land en ongeveer 300 000 in de Parijsche agglomeratie. Bovendien zijn er meer dan 100 000 Belgische werklieden, die in Frankrijk gaan arbeiden: het zijn de grens- en seizoenarbeiders. De eersten, die op 80 000 worden geraamd, keeren dagelijks of wekelijks naar België terug: zij zijn vooral in de textielnijverheid werkzaam. De seizoenarbeiders of „Franschmans” (ongeveer 20 000 in getal) gaan werken op het land, in de steenbakkerijen en de suikerfabrieken.
Talrijk zijn de internationale conventies, die ten doel hebben de Belgen, en vooral de Belgische arbeiders, in den vreemde te beschermen. Hieronder dienen vermeld de conventies, gesloten tusschen Frankrijk en België op 24 December 1924, en de accoorden van 4 Juli en 31 Maart 1931 betreffende de grens- en seizoenarbeiders. Tusschen België en het groothertogdom Luxemburg werd op 20 October 1926 een arbeidsverdrag gesloten. Evenzoo tusschen België en Nederland in 1933.
L i t.: La Règlementation des Migrations, uitg. v. Bureau International du Travail (Etudes et Documents, Série 0, 3 dln. Genève); E. P. Arendt S.J., De Syndicale Actie (dl. II A.C.V., Brussel); Statistisch Jaarboek voor België en Belg. Congo (van de jaren 1929 t/m 1933, Brussel).
V. Helshoecht.
2° Emigratie is in de ➝ diergeographie een term voor verhuizing van dieren naar andere streken.