Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Embolie

betekenis & definitie

geheel of gedeeltelijk verstoppen van een bloedvat door een met den bloedstroom meegevoerd lichaam, dikke vloeistof of gas. Wanneer een of ander vast lichaam in een ader terecht komt, wordt dit met den bloedstroom meegevoerd.

Aangezien naar het hart toe de vaten steeds wijder worden, kan dit lichaam nergens vastraken. Na passeeren van het hart wordt het met den bloedstroom een enkele maal naar de kransslagaderen van het hart gevoerd en leidt dan tot de zeldzaam voorkomende hartembolie; meestal echter wordt het met den bloedstroom naar de longen gevoerd en blijft in de kleinere vaten hiervan hangen.

Een op dergelijke wijze verstopt raken van bloedvaten noemt men een embolie.Wanneer men rekening houdt met het feit, dat de bloedstroom als volgt verloopt: linker hartkamer— hoofdslagader (aorta)— kleinere slagaderen — alle ledematen en alle organen behalve de longen—aderen — hoofdaderen — rechter hartboezem — rechter hartkamer — longslagader — longen — longader — linker hartboezem — linker hartkamer, kan men nagaan waar een embolie terecht zal komen, indien men weet waar het vaste lichaam in den bloedstroom binnenkomt. Wanneer bijv. een gedeelte van een thrombose-stolsel uit de aderen van het been losraakt, zal dit, aangezien het het ruime hart gemakkelijk passeert, in de longen terecht komen en daar in de vaten blijven hangen. Een stolsel uit de longader of uit den linkerboezem of de linkerkamer van het hart echter kan in allerlei lichaamsorganen terecht komen, bijv. hersenen, nieren, milt, ledematen enz.

Of een dergelijke embolie kwaad zal doen, hangt van allerlei factoren af, bijv. van haar grootte, maar ook van het soort orgaan, waarin zij terecht komt; bij een longembolie speelt bovendien de functie van het hart een groote rol: hoe beter het hart werkt, hoe minder gevaarlijk een longembolie is.

Dat de grootte van de embolie een rol speelt, is zonder meer duidelijk, want een groote embolie verstopt ook een grooter vat, waardoor het daardoor gevoede orgaan niet of minder goed kan functionneeren.

Het soort orgaan is ook van belang, want afgezien van de meer of mindere belangrijkheid van het orgaan, hebben sommige organen een zeer ruim aangelegde bloedverzorging, terwijl in andere organen een bepaald gedeelte slechts door één enkel bloedvat verzorgd wordt. Raakt dit nu verstopt, dan krijgt dat gedeelte van het orgaan geen bloedtoevoer en sterft af. Dit gebeurt bijv. in de hersenen, de milt en de nier; terwijl kleinere embolieën in de laatste twee organen meestal zeer goed verdragen worden, is een hersen-embolie zeer vaak ernstig of doodelijk en voert meestal tot hersenverweeking (encephalomalacie).

Behalve door stukken van een thrombose-stolsel kunnen ook door andere stoffen embolieën ontstaan. Wanneer bijvoorb. lucht of een ander gas in de bloedbaan terechtkomt, kan dit ook de kleine haarvaten verstoppen, zoodat het erachter gelegen orgaan-gedeelte geen voedsel krijgt. Groote hoeveelheden lucht of ander gas in de bloedbaan gebracht maken bovendien de normale hartswerking onmogelijk. Een typische vorm van luchtembolie is de ➝ Caissonziekte. Ook vet kan oorzaak van embolie zijn. Zoo komen er soms bij beenbreuken vetdruppels in de bloedbaan, die aanleiding geven tot vetembolie en zoo zijn er nog wel meer mogelijkheden.

Wyers.

< >