1° (techn.) een laagje van een glasachtige stof op metaal, inzonderheid op ijzer, koper en edele metalen (voor email cloisonné, champlevé, translucide, peint en craquelé, ➝ Edelsmeedkunst). Terwijl de kunst om deze laatste te emailleeren reeds in de Oudheid bekend was, is e. op ijzer een product van de laatste eeuw.
Dit komt, doordat silicaten (het hoofdbestanddeel van e.) zich niet met ijzer verbinden, een feit reeds aan Daniël (Dan. 2.43) bekend. Men vond nu, dat sommige soorten glas door toevoeging van 1% kobaltoxyde op ijzer hechten (het grondemail).
Waar deze werking van kobaltoxyde op berust is nog niet opgehelderd. Op deze onderlaag, welke donkerblauw tot zwart gekleurd is, wordt het dekemail, een soort melkglas, aangebracht.
Volgens een nieuwer procédé wordt het dekemail, met een verdunde kobaltsulfaat-oplossing aangeroerd, direct op het ijzer gebracht, en na droging, waarbij het ijzer een weinig roest, ingebrand (zgn. granietemail). Het bovenstaande geldt niet voor gietijzer, hetwelk slechts geëmailleerd kan worden door er eerst een zeer moeilijk smeltend mengsel van kwarts en borax op vast te laten sinteren.
Dit vormt geen dunne samenhangende laag, zooals het grondemail op plaatijzer, maar een aantal afzonderlijke verhevenheden, welke het dekemail vasthouden (zgn. porselein-email, vooral toegepast voor badkuipen).Lit.: L. Stuckert, Die Emailfabrikation (Berlijn, J. Springer, 1929).
2° (Dierk.) ➝ Tand.
3° In de heraldiek de benaming voor de kleuren: rood, groen, blauw en zwart.
Emaille-procédé wordt in de boekdrukkunst genoemd het fixeeren der belichte huid op koperen platen, waardoor deze aan het zuur beter weerstand biedt. Daarbij wordt de plaat sterk verhit. Dientengevolge kan deze methode slechts voor koperen platen worden gebezigd, daar de zinken platen geen sterke verhitting kunnen verdragen.