Keizerin van Rusland (1741— 1762), dochter van Peter den Grooten en van zijn tweede gemalin Catharina; * 28 Dec. 1709, ✝ 5 Jan. 1762. Na de vele troonwisselingen sedert den dood van Peter den Grooten kreeg plotseling deze jongste dochter van Peter I door een staatsgreep op 6 Dec. 1741 de regeering in handen, gesteund door een aantal machtige gunstelingen en ook door den Franschen gezant de la Chétardie, die van deze troonwisseling steun voor Frankrijk in den Oostenrijkschen Successieoorlog verwachtte.
Elisabeth was ruw en lichtzinnig, maar niet zonder gaven; zij liet echter haar gunstelingen regeeren, weigerde te trouwen, benoemde in 1743 Peter, den zoon van haar oudere zuster Anna, tot troonopvolger en bracht in 1745 diens huwelijk tot stand met Sophie van Anhalt-Zerbst (de latere Catharina II). De kanselier Bestoechew-Rjoemin handhaafde gedurende deze gansche regeering een Oostenrijksch-gezinde politiek, gesteund door de persoonlijke antipathie der keizerin tegen Frederik II van Pruisen.
Elisabeth’s voornaamste persoonlijke gunstelingen waren Alexei Razoemowskij en Iwan Sjoewalow. In haar binnenlandschc politiek handhaafde zij streng het oude kerkgebruik en zag met bezorgdheid de persoonsontwikkeling van haar troonopvolger.Lit.: K. Waliszewski, La dernière des Romanof (1909). v. Gorkom