(= Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten!), woorden, door Christus gesproken op het kruis, zooals zij ons door Mattheus zijn overgeleverd (Mt. 27. 46); Marcus (15. 34) gebruikt Eloi, Eloi, lamma sabaekthani. Over den juisten Arameeschen vorm van dezen tekst is men het niet eens.
Het is een citaat van Ps. 21 (22). 1, een Messiaanschen psalm, dien Christus door deze woorden op zich zelf toepast. Daar de psalm later ook de glorie en verheerlijking van den Messias voorspelt, moet men de theologische moeilijkheden, die uit deze woorden op zich zelf genomen voortvloeien, niet te zeer toespitsen.
Te veel is daarover gedisputeerd. Lucas vermeldt deze woorden niet, evenmin als Joannes. C.
Smits