Vaartuig tot vervoer van baggerspecie, gebruikt in vereeniging met emmerbaggermolen, bakkenzuiger of elevator. Laadruim trapeziumvormig.
In den bodem bevinden zich kleppen ter lossing onder water. Ter opening en sluiting worden deze kleppen aan kettingen opgehangen, welke over schijven geleid, aan den bovenkant van het laadruim aangebracht, bevestigd worden tusschen twee leistangen, eveneens loopende over bovengenoemde schijven.
De leistangen worden op het einde vereenigd in een ronde trekstang, die door een spieblok loopt. Het geheel wordt bediend door een handlier.
Wordt het vaartuig gebruikt als elevatorbak, dan worden de kleppen opgevangen door bouten, kettingen en schijven gedemonteerd en op bodem van laadruim rails aangebracht ter geleiding van zuigbuismond. E. Bongaerts